Tag Archives: oor

Afrika’s grootste popfestival: Mawazine festival 2013

_DSC5140“Thank you for flying with Ambassador Airlines” klinkt het vanaf het Bouregrepodium. Het is even na tien uur ’s avonds op de slotdag van het Mawazine Festival in Rabat, Marokko als de introtape van BLITZ THE AMBASSADOR aankondigt dat we op reis gaan. De rapper uit Brooklyn neemt de paar duizend toeschouwers mee naar zijn geboorteland Ghana.

lees verder, klik hier

OOR goes Popronde

popronde-logo

Racoon, Mister & Mississippi, De Staat, Marike Jager, Go Back To The Zoo, Lucky Fonz III, Case Mayfield, Qeaux Qeaux Joans, Kensington, Blaudzun, Handsome Poets, Destine, John Coffey, Roosbeef, Rats On Rafts…de lijst van Popronde alumni is eindeloos. Wie is er niet groot geworden dankzij hét rondreizende festival van Nederland? lees verder, klik hier

King Krule: van Kid tot King

FLY-201321

Met zijn slome oogopslag, flaporen en rode kuif oogde de pas zestienjarige King Krule in de video voor Out Getting Ribs als het pispaaltje van de klas. Die hartverscheurende debuutsingle was echter een eerste voorbode van iets heel bijzonders, zo bewijst zijn debuutalbum 6 Feet Beneath The Moon, dat verschijnt op zijn negentiende verjaardag. ‘Het is makkelijk  om geen richting te hebben in het leven.’ lees verder, klik hier

Recensie XL: Radiohead – The King Of Limbs

Het is geen gemakkelijke taak om een nieuwe plaat van een van de grootste bands ter wereld te recenseren. Je weet dat er duizenden mensen gaan lezen en je aanvallen als je een steekje laat liggen. En anders zijn er je concullega’s wel, die je graag op je bek zien gaan. Zodat zij de volgende keer een grote release mogen doen, of beter lijken. Maar dat is een andere discussie.

In het geval van Radiohead hebben we te maken met complexe platen. Moeizaam tot stand gekomen, met veel details en invloeden. Ze hebben een unieke sound die zich lastig in woorden laat vatten. En als je dan ook maar twee dagen hebt…dan is het bikkelen. hier lees je hoe ik dat deed

De Toekomst van de Muziekjournalistiek

‘Heeft de muziekjournalistiek een toekomst?’

Onder die lekker dik aangezette titel vond afgelopen vrijdag een panel plaats op het Noorderslag festival. Naast Gijsbert Kamer, Atze de Vrieze en Coen Schilderman had ook ik zitting in het panel, dat gepresenteerd werd door Niels Aalberts. Het was de eerste keer dat ik plaats had in een panel op het belangrijkste festival voor de Nederlandse muziekindustrie (al had ik er de dag ervoor mijn debuut gemaakt als presentator) en ik voelde me dan ook gevleid dat ik er namens OOR mocht zitten. het panel ging als volgt

Jaarlijstje

Maandag 8 november. Dat was de datum dat de vijftig door OOR uitgekozen journalisten, influentials, programmeurs en bloggers hun jaarlijstje voor 2010 moesten inleveren. Te vroeg om twee zeer belangrijke platen nog mee te kunnen nemen: My Beautiful Dark Twisted Fantasy van Kanye West en Fabric 55 van Shackleton. Zo vallen er elk jaar slachtoffers door de combinatie releasedata/deadlines van maandbladen. Was Amy Winehouse’s Back To Black in Engeland in hetzelfde jaar uitgebracht als in Nederland, dan was dat dé plaat van 2007 geworden, en niet de Arctic Monkeys. Nu zetten sommige journalisten de (import)plaat in 2006 in hun jaarlijst en niet in 2007.

Twee weken terug volgde de uitslag: The Suburbs van Arcade Fire werd met een straatlengte voorsprong op nummer 2, High Violet van The National, gekozen als beste plaat van het jaar. Een te verwachten winnaar. Arcade Fire is zowel bij het publiek als pers geliefd en The Suburbs was een van de grootste releases van het jaar. Ik was blij met deze keuze. Het was niet mijn favoriete plaat van het jaar, het is wel een van mijn favoriete bands en ik was degene die de plaat recenseerde voor OOR.

Mijn jaarlijstje in OOR zag er zo uit:
1. The Tallest Man On Earth – The Wild Hunt
2. John Grant – Queen of Denmark
3. Arcade Fire – The Suburbs
4. Faberyayo & Vic Crezée – Het Grote Gedoe
5. The Tunes – Pududu!
6. Gold Panda – Lucky Shiner
7. Säkert! – Facit
8. oOoOO – oOoOO
9. Agnes Obel – Philharmonics
10. Flying Lotus – Cosmogramma

Inmiddels zijn we anderhalve maand verder en heb ik mezelf al verscheidene keren voor mijn kop geslagen dat ik Klavierwerke van James Blake vergeten ben. Of, vergeten? In een jaarlijstje mogen geen EP’s en geen live-albums staan, reden waarom bijvoorbeeld ook het fenomenale Special Moves van Mogwai niet in mijn lijstje staat. Daarom kwam het niet bij me op om Klavierwerke te noemen.

Nu was 2010 hét jaar van de EP. The Tallest Man On Earth, Houses, Flying Lotus, Case Mayfield, Houses, Nikoo, Balam Acab, Girls, oOoOO, The Crookes, Antony And The Johnsons: allemaal brachten ze geweldige EP’s uit, die ik niet in mijn jaarlijst kon opnemen. Wat dat betreft zouden de regels wel wat soepeler mogen. Een album als fysieke vorm is immers aan het verdwijnen, en als concept is er weinig verschil tussen een EP of een album. Daarbij: dan maken goede mixtapes ook eens een kans.

Dat ik oOoOO er dan wel in zette was tweeledig; enerzijds wist ik dat degene die de lijstjes verzamelde bij OOR de producer niet zou kennen en het waarschijnlijk niet zou checken om te zien of het een album was of een EP, anderzijds staan er zes nummers op en kan ik verdedigen dat het een kort album is. Er zijn complete punkplaten die korter zijn dan de 25 minuten die deze plaat duurt.

Het samenstellen van zo’n lijst is ook altijd een manier om je goede (lees: semi-obscure) smaak te etaleren. Dat is heel verleidelijk; je weet dat collega’s en lezers je zullen beoordelen op je lijstje. Een semi-obscure, bij voorkeur door Pitchfork, Fact of State de hemel ingeprezen ‘moeilijke’ plaat bovenaan je jaarlijstje moet de indruk wekken dat je een Zeer Goede Muziekkenner bent. Indie-snobisme, het muzikale equivalent van de lengte van pikken vergelijken. De mijne is moeilijker/obscuurder/beter gerecenseerd/door meer collega’s genoemd dan de jouwe, dus ik heb er meer ‘verstand van’.

Heb je zogenaamd essentiële releases als Arcade Fire, Flying Lotus of Kanye West niet in je lijst staan, dan kan je bijna niet serieus genomen worden als kenner. Het is een gevoel dat wel heerst onder de ‘kenners’, maar zelden wordt uitgesproken. Iemand schreef er zelfs een heel tof artikel over. Hieronder vind je mijn jaarlijstje zoals dat op dinsdag 28 december 2010 samengesteld is, met zo min mogelijk overpeinzingen over hoe deze top 15 geïnterpreteerd gaat worden bij collega’s of lezers. Het zijn simpelweg mijn favoriete platen van dit jaar, met veel moeite samengesteld. Er was zoveel moois! Is het artikel van Michael Lopez ook op mij van toepassing?

Dat levert nu het volgende lijstje op:
1. The Tallest Man On Earth – The Wild Hunt
2. John Grant – Queen of Denmark
3. Arcade Fire – The Suburbs
4. Faberyayo & Vic Crezée – Het Grote Gedoe
5. Case Mayfield – EP
6. The Tunes – Pududu!
7. oOoOO – oOoOO
8. Gold Panda – Lucky Shiner
9. James Blake – Klavierwerke
10. Säkert! – Facit
11. Agnes Obel – Philharmonics
12. Sleigh Bells – Treats
13. Flying Lotus – Cosmogramma
14. Vampire Weekend – Contra
15. Ariel Pink’s Haunted Graffiti – Before Today

OOR Op Morgen December 2010

Vandaag ligt de laatste OOR van 2010 in de winkel. Een editie waarin traditiegetrouw wordt teruggeblikt op het jaar en er (dus) geen ruimte is voor nieuwe muziek. En dus geen OOR Op Morgen, mijn rubriek voorin het blad die eerst Hotlist heette. Daarom plaats ik ‘m hier. Wist je dat er ook een Spotify playlist is van alle OOR Op Morgens van dit jaar, waar bijna 200 mensen naar luisteren? Bij deze.

Happy Camper – Fed Up (ft Marien Dorleijn)
Handig hoor, als bijna al je vrienden muzikant zijn en je zelf ook gezegend bent met het vermogen om mooie liedjes te schrijven. Job Roggeveen heet de bofkont en hij is na Goslink het tweede bandlid van El Pino & The Volunteers dat een eigen plaat maakt. Natuurlijk doen ook David en Appel, de twee kernleden van de band waar hij normaal de toetsen beroert, mee op de plaat. Ook Leine, Tim Knol, Ricky Koole, Odilo Girod (Coparck en Chop Wood), Janne Schra (Schradinova), Bouke Zoete (The Kevin Costners), Helge Slikker (Storybox), Johannes Sigmond (Blaudzun) en Marien Dorleijn (Moss) doen mee. Grootste ster is echter Manfred, de kamperende yeti die de filmpjes en platenhoes siert.

Lone – Once In A While
Je kan nog zoveel blogs afstruinen, playlists op Spotify beluisteren, Twittertips uitwisselen of promo’s opgestuurd krijgen, je mist toch ook altijd het nodige. Gelukkig kom ik ook nog geregeld in platenwinkels voor een vinylfix. Bij Concerto werken niet alleen bijzondere aardige (en zeer kundige) mensen als Alex, Jorn, Anton, Dirk, Ester en Dave die je tippen over toffe artiesten die je gemist hebt. Zoals Lone. Lang gedaan om deze Matt Cutler uit Nottingham te vinden op MySpace, maar het was het waard. Zijn vanuit hiphop opgekomen sound heeft veel elementen uit de gouden tijd van de house en vroege techno in zich, en een beetje gamer herkent ook de nodige invloeden van muziek uit oude computerspellen. Heel fraai.

Florrie – Give Me Your Love
Ze heeft er maar gelijk maar een complete pagina aan gewijd: ‘waarom ik nog niet bij een label heb getekend’. Gezien haar credible-en-toch-hitgevoelige-pop (denk Robyn, Annie, Little Boots) zal ze aan interesse van platenmaatschappijen geen gebrek hebben. Niet alleen een knappe, maar ook een slimme meid. Even wachten maakt haar onderhandelingspositie sterker en de labels die écht interesse hebben wachten wel even. Bovendien, een goede song als Give Me Your Love verjaart niet zo snel. Luister maar:

JAH6 – Zij Gelooft In Mij
Het levenslied met een reggaebeat. Een slogan zo goed dat menig zoutjesfabrikant er prijsvragen voor uitschrijft. Het Haarlemse Jah6 gebruikt ’m als beschrijving van hun muziek en een betere had ik zelf niet kunnen bedenken. Dat is namelijk precies wat Rudi de Graaff (Gotcha! Allstars) en Pieter Both (Beef) doen. Liedjes van André Hazes, Ramses Shaffy en Tante Leen krijgen een Jamaicaanse omkat, met komisch én dansbaar resultaat.

Mona – Listen To Your Love
Mona maakt geen geheim van hun liefde voor hun vaderland. Veel Amerikaanser dan de met veel bravoure gespeelde stadionrock krijg je het niet. Bruce Springsteen, The Killers en toch ook The Clash (die de video voor Should I Stay Or Should I Go niet voor niets filmden in Shea Stadium): je hoort het allemaal terug in de sound van het kwartet. Drie weken nadat ik ze ontdekte en dacht ‘dit wordt een van de doorbrekende acts van 2011’ noemde ook de BBC in hun longlist van breakthrough acts. Met andere woorden: in de fabriek van de gelijknamige toetjesfabrikant draaien ze al overuren, want betere reclame kunnen ze zich niet wensen.

Rumer – Aretha
Ik schreef eerder over haar (http://www.jaspervanvugt.nl/2010/11/12/rumer-has-it/) en ik doe het opnieuw. Want Rumer wordt groot. Heel groot. Haar muziek heeft een laidbackvibe die dezelfde doelgroep als Norah Jones en Katie Melua zal aanspreken en haar stem is soepel als satijn. Op haar beste momenten brengt ze Karin Carpenter van The Carpenters in herinnering. Daarbij heeft ze de songs en een verhaal. Het pad kan je zo uitstippelen: februari: release en uitverkochte showcase in bovenzaal Paradiso, maart: 3FM megahit, mei: uitverkochte grote zaal Paradiso, oktober: HMH.

Factory Floor – Lying
Het waren er niet veel, maar de mensen die op de laatste London Calling tot het eind bleven waren het er over eens: het Engelse Factory Floor behoorde tot de hoogtepunten van het festival. De eerste berichten vanuit Engeland waren dan ook goed. De persoon die bij de Rough Trade winkels de Twitter ‘doet’ noemde ze al de beste band van Engeland en dat zegt ‘ie niet zomaar. Goed, een frontman met het charisma van James Murphy heeft het trio niet (wel: een kil ogend meisje dat haar gitaar met drumstok bewerkt), maar deze live gespeelde mix van repetitieve vroege house, cold wave uit de jaren tachtig en postpunk hypnotiseert, fascineert en intrigeert. Niet missen, op EuroSonic.

Gil Scott-Heron & Jamie Smith – NY Is Killing Me
Als een verloren held werd Gil Scott-Heron eerder dit jaar onthaald. Eindelijk kreeg de man die het nummer met de slogan The Revolution Will Not Be Televised schreef de eer die hij in de underground al veel langer toebedeeld kreeg. Na enkele jaren waarin hij geregeld in de bajes zat voor drugsgerelateerde zaken bracht het gerenomeerde XL Recordings (Prodigy, M.I.A., Vampire Weekend) begin dit jaar zijn nieuwste plaat I’m New Here uit en dook het album plotseling op in talloze jaarlijstjes. De bijzonder getalenteerde Jamie Smith van The xx werkt nu aan een remix van dat album, dat ergens begin 2011 moet verschijnen onder de titel We’re New Here.

Dutch Uncles – Fragrant
Opvallend toch, hoeveel woorden of uitdrukkingen er zijn in de Engelse taal die te maken hebben met ons Nederlanders. Dutch Oven, Dutch treat, go Dutch. Double Dutch; ze zijn allemaal verre van positief. Die verloren zeeslagen voelen vierhonderd jaar later nog steeds niet heel fijn. Een Dutch Uncle is iemand die met keiharde kritiek iemand probeert te helpen. Dutch Uncles is een fijne gitaarband uit Manchester dat echter totaal niet klinkt als de typische gitaarbands uit die stad, al hoor je hier en daar zeker een invloed of twee van Johnny Marr. De sfeer is echter luchtig en zonnig en het verbaast me dat ze niet in de top 15 van de BBC’s Breakthrough acts for 2011 staan. Fragrant is namelijk een sterke single, zoals ze er meer hebben.

The ABC Club – Thieving Magpie
Het is mijn favoriete woord in de Engelse taal (samen met ubiquitous, dat net zo moeilijk te spellen is als uit te spreken): magpie. Twee lettergrepen slechts maar wat een mooie ronde klank. Dichter bij woordseks zul je niet komen. Anyway, dit is weer een gitaarbandje. Zangeres/jongensmeisje Zandra Klievens (wedden dat ze eind 2011 hoog in NME’s Cool List staat?) zingt alsof ze te verveeld is om huiswerk te maken. Dat is een aanbeveling. De vier blagen in de band hebben Strokes en The Smiths bovenaan hun meest gescrobblede tracks op Last.FM staan. Ruim maar vast een plekje in op London Calling, Ben.

Bonustrack
Nicki Minaj – Romans Revenge ft. Eminem
Hooijer schreef er al over in de nieuwe OOR en ik ben het volmondig met hem eens; hier in Nederland lopen we met oogkleppen op. In de VS en Engeland gaan ‘muziekliefhebbers met een goede smaak’ keihard op hiphop en R&B. Kanye scoort een 10 op Pitchfork, en ook zijn protégé Nicki Minaj mag op goede reacties rekenen. Luister zelf maar eens hoe gruwelijk de productie en delivery is van deze barbiepop en wees maar eens niet overtuigd. Boem!

So long, and thanks for all the words (2): Perquisite

Perquisite (foto: Joris Kalma)

Het is niet gemakkelijk om Perquisite te interviewen. Niet dat hij niet praat, een vervelende kwal of überhaupt niet te spreken te krijgen is, nee, het is dat hij erg genuanceerd praat en zelden op een heel gewaagde uitspraak te betrappen is. Hij weet het effect van zijn woorden op papier. Een besef dat ik wijd aan zijn intelligentie, waar ik twee keer eerder mee kennis had mogen maken toen ik de Amsterdamse producer/componist sprak. Toen maakte hij nog deel uit van Pete Philly & Perquisite. De volstrekt natuurlijk en retemuzikaal klinkende sound van hun debuut Mindstate vond ik te gek, reden waarom ik ze op mijn eigen verzoek interviewde voor het Sena Performers Magazine. Twee jaar later, bij de release van hun steengoede tweede album Mystery Repeats, vroeg Spits me of ik ze weer wilde spreken voor een artikel. Dat werd een interview met alleen Perquisite. Kort na het verschijnen van het artikel kwam Mystery Repeats op 2 binnen in de charts en kwam ik ‘Perq’ ‘s avonds laat tegen, toen hij met zijn vriendin over het Spui liep. Hij herkende me nog en was uitermate hartelijk. Is dat belangrijk om iemands muziek goed te vinden? Nee, maar het helpt wel. Ik vond hun muziek al te gek, het hielp dat het ook aardige mensen waren.

Dat was geen uitzondering, zo leerde ik eerder dit jaar toen we samen in de jury van My Kalvertorenpop zaten waarbij we feedback gaven aan beginnende talentvolle bands. Toen was hij al gestopt met Pete Philly en had voor zijn eerste klus na de succesvolle samenwerking, de soundtrack voor de film Carmen van het Noorden, gelijk een Gouden Kalf gewonnen. Sterallures waren hem echter volslagen vreemd en ook die attitude die vaak met hiphoppers samen lijkt te gaan waren bij hem niet aanwezig. Dit was gewoon een slimme, bescheiden, aardige en supermuzikale jongen.

Toen het moment kwam dat zijn soloplaat Across een releasedatum had was ik er dan ook meteen bij om te pleiten voor een artikel. Jazz Magazine was het met me eens en zo belandde ik bij Perq in zijn thuisstudio, dat bij mij om de hoek bleek te zijn. Ik was de eerste journalist die de afgemixte liedjes te horen kreeg en was onder de indruk van de muzikaliteit en frisheid van zijn producties. Het interview deden we in zijn huiskamer. Zou hij, drukbezet muzikant, een schoonmaakster hebben? Nee, zo bleek toen ik even naar de wc ging en de deur naar de gang niet achter mij dicht deed. Onmiddelijk was daar Perq zelf die de deur achter me dicht deed. Hij was zelf gewoon supernetjes.

In het interview zelf liet hij zich opvallend openhartig uit over de samenwerking tussen hem en Pete. Bij vorige interviews had ik wel gemerkt dat ze erg van elkaar verschilden (wat ze als een van de redenen voor hun succes aanvoerden), maar dat het soms problemen opleverde werd nooit hardop uitgesproken. Dat deed hij nu wel, al was het met alle respect voor Pete. Praten doet hij makkelijk, hij weet wat hij wil zeggen en ook wat hij niet wil zeggen. In dat laatste ligt de uitdaging. Wat het uiteindelijk voor artikel opleverde, kun je hieronder lezen.
Perquisite in Jazz Magazine:
Perquisite in Jazz Magazine pagina 1
Perquisite in Jazz Magazine pagina 2
Perquisite in Jazz Magazine pagina 3

Perquisite in OOR Magazine (ingekorte versie van artikel in Jazz Magazine):
Perquisite in OOR

Recensie XL: Arcade Fire – The Suburbs

Wat te schrijven over zo’n complex, intelligent en omvangrijk werk als de derde cd van Arcade Fire, een van de belangrijkste bands van de afgelopen tien jaar? Genoeg, zo blijkt. Er komt altijd de nodige druk bij kijken als je voor OOR de openingsrecensie van de recensie-rubriek mag schrijven. Zeker als het zo’n belangrijke plaat is als The Suburbs van Arcade Fire, die een maand daarvoor nog op de cover stonden. Gelukkig ben ik fan van het eerste uur. Een kritische fan bovendien, die gezien zijn Last.fm statistieken niet over één nacht ijs gaat bij zo’n recensie.

Nu mochten er maar 450 woorden in deze recensie (ter vergelijking: normaal is 200 de max). Deze versie had ik eerst op papier staan:

ARCADE FIRE – THE SUBURBS
Dertig. Het is meer dan zomaar een leeftijd, het is een levensfase. De eerste haren worden grijs of vallen uit, de biologische klok begint te tikken, de eerste successen (baan, huis, relatie) zijn binnen, en soms steekt die venijnige ‘Is Dit Alles?’-vraag de kop op. Het is een leeftijd waar je naar toe groeit, meer dan bij je twintigste of veertigste. Dertig betekent een moment voor reflectie op waar je staat in het leven. Een moment om eens voorzichtig over de schouder te kijken naar de weg die je hebt afgelegd en de doelen die je zo’n jaar of vijftien eerder hebt opgesteld. Win Butler, roerganger van Arcade Fire, werd dit jaar dertig. Ten tijde van hun debuut (Funeral, uit 2004 alweer) was Arcade Fire een zevental dat de hele wereld aankon en grote dromen had. Op dat album vierden ze het leven om de doden te gedenken, op derde album The Suburbs is Win (want ja, hij ís Arcade Fire) zich bewust van zijn eigen vergankelijkheid. Dat besef werd nog eens bevestigd doordat een oude vriend Win, uitgerekend in zijn laatste jaar als twintiger, een foto stuurde van zichzelf met zijn dochter, staand bij het winkelcentrum waar hij vroeger met Win rondhing. Dat zette een stroom aan herinneringen, terugblikken en overpeinzingen in gang die als een rode draad door The Suburbs loopt. Een album waarop Win terugkijkt op de tijd dat hij opgroeide in de suburbs van Houston. Het is niet zozeer die schijnbaar veilige, idyllische thuishaven (zoals ook American Beauty en Lunar Park aantoonden) waar hij naar terugverlangt, het is de onveranderlijkheid, ongecompliceerdheid, dromen, belevenissen en gedachten van toen die zo haaks staan op de snelle tijd van nu (Suburban War). De dagen dat je je nog mocht vervelen zonder je schuldig te hoeven voelen (Wasted Hours), of de tijd dat je nog wist wat wachten was en je smachtte naar een brief van het meisje waar je heimelijk verliefd op was (We Used To Wait). Dat resulteert in een complex album waar de nostalgie soms vanaf druipt en The Boss geregeld om de hoek komt kijken, maar de op Neon Bible nog aanwezige zwaarmoedigheid, dramatiek en ‘vroeger was alles beter’ teneur behendig ontwijkt. The Suburbs heeft een rijker, diverser en uitgebalanceerder (noem het vooral niet ‘volwassener’, maar ‘evenwichtiger’) geluid dan zijn twee voorgangers, maar ook minder afzwaaiers en uitschieters. Geheel in stijl is het ook een plaat die bedoeld is om in zijn geheel te beluisteren, en daarom op iTunes ook alleen als album te krijgen is. Met zestien nummers en meer dan een uur muziek betekent dat een flinke kluif, die met twee á drie nummers minder wél hun magnus opus zou zijn geweest. Zonder dat er ook maar één slecht nummer op te vinden is, overigens, al komt Month Of May enigszins in de buurt. Het lijkt alsof Win, met een lichte paniek dat hij de beste jaren van zijn leven al achter zich heeft liggen, zichzelf wil overtreffen en zo zijn doel nét voorbij schiet. Misschien had hij toch een jaartje eerder het ouderlijk huis moeten verlaten.

Dik 500 woorden. Dat is ingekort tot deze versie. De reacties, 15 op het moment van schrijven, zijn gemengd en dat is een goed teken. De opmerking dat er wel erg veel over het verhaal achter de plaat gaat is een rake observatie. Dat heeft echter ook een reden; bij een band die zó bekend is, zó’n eigen geluid heeft, met zó’n plaat/insteek/verhaal komt en in een tijd waarin je de cd zelf binnen 5 minuten op je harde schijf kan zetten en je oordeel kunt vormen is het niet meer nodig heel diep in de muziek zelf te duiken. Waar ik dat wel deed was het nodig om de verschillen tussen de vorige twee en deze te verduidelijken. Het blijft tenslotte ook een recensie. Het is alleen jammer dat sommige lezers nog steeds denken dat een recensie alleen maar een duim omhoog of een duim omlaag moet zijn. Dat is een andere discussie en wellicht leuk om hier eens te posten. Dat er voor OOR.nlbegrippen zoveel reacties op kwamen was een goed teken. Het gebeurt niet vaak dat ik tevreden ben met een recensie van mijn eigen hand, maar deze vond ik geslaagd.