Recensie XL: Radiohead – The King Of Limbs

Het is geen gemakkelijke taak om een nieuwe plaat van een van de grootste bands ter wereld te recenseren. Je weet dat er duizenden mensen gaan lezen en je aanvallen als je een steekje laat liggen. En anders zijn er je concullega’s wel, die je graag op je bek zien gaan. Zodat zij de volgende keer een grote release mogen doen, of beter lijken. Maar dat is een andere discussie.

In het geval van Radiohead hebben we te maken met complexe platen. Moeizaam tot stand gekomen, met veel details en invloeden. Ze hebben een unieke sound die zich lastig in woorden laat vatten. En als je dan ook maar twee dagen hebt…dan is het bikkelen.

In dit geval was ik goed voorbereid. Er zijn weinig bands waar ik mezelf fan van durf te noemen. Radiohead is één van die bands. Hun oeuvre heeft weinig geheimen voor me, en de vorige plaat (en de solo-plaat van Thom) heb ik ook gerecenseerd. Maar alsnog viel het niet mee om in slechts 400 woorden zo’n rijke plaat te vatten. En dan heb ik nog niets verteld over die plotselinge manier van uitbrengen, of die nieuwe clip met een dansende Thom. De recensie die ik in eerste instantie had geschreven, vind je hieronder. De uiteindelijke versie staat op de website van OOR.

Na In Rainbows flikken ze het opnieuw; ook het achtste album van Radiohead verscheen als een donderslag bij heldere hemel. Eerst was er die aankondiging op Valentijnsdag: ‘over vijf dagen is het nieuwe album beschikbaar.’ Het nieuws gaat als een viral over internet. De uitstekende fanwebsite over de Britse band, ateaseweb, gaat plaat onder het aantal nieuwsgierigen dat meer info wil hebben. De eerste recensie komt op naam van de Duitse Vice. Een spoof, waarin ze de band op komische wijze op de hak nemen. Zo moeilijk is dat ook niet, met die huilerige stem van Thom Yorke en terugkerende thema’s als anonimisering, een gebrek aan menselijk contact, vervreemding van de natuur, de invloed van multinationals op individuele burgers, de natuur die vakkundig de nek om wordt gedraaid en angst.

Vijf dagen werden er vier, en toen was daar shockmomentje nummer twee, op die waterkoude vrijdagochtend in februari: The King Of Limbs. De eerste reactie van de gezaghebbende Britse krant The Guardian: “een herhaling van zetten”. En: “op het randje van zelfparodie”. Via de e-mail heb ik overleg met een deel van de OOR-redactie. Zij knikken instemmend met die eerste conclusie. Ik niet.
Een herhalingsoefening? ‘De verrassing mag er dan uit zijn, de rek nog zeker niet.’ Zo luidde de slotzin van mijn recensie over In Rainbows, Radioheads vorige. De afgelopen week heb ik die plaat elke dag gedraaid, als voorbereiding op The King Of Limbs. Daar doet met name de eerste helft van The King Of Limbs niet aan denken. Bovendien: het is meten met twee maten. Elbow komt met een nieuw album dat niet heel veel verschilt van hun eerdere werk, en de reacties zijn positief. Bright Eyes: idem dito. Zo kunnen we wel even doorgaan. Bij elke andere band hadden critici er slechts een bijzin aan geweid en genoten van acht prachtige nieuwe liedjes. Radiohead heeft in het verleden de lat zo enorm hoog voor zichzelf gelegd, dat er bijna niet meer aan te voldoen is, ook voor henzelf niet. De laatste grote stap die ze zetten was tien jaar geleden, bij de release van Kid A. Het was de laatste stap in de drietrapsraket die Radiohead van talentvolle gitaarband naar een van de grootste en spannendste bands ter wereld transformeerde.

Na Kid A leek het alsof de band zelf geschrokken was van de grote stap die ze had gezet; Amnesiac, geschreven tijdens dezelfde sessies als Kid A, was meer gitaarliedjes en traditionele popsong gericht dan zijn jongere broertje en hing tussen die plaat en OK Computer in. De daaropvolgende albums Hail To The Thief en In Rainbows trokken de lijn van Amnesiac door; mooie, rijke gitaarliedjes met een stevige rol voor elektronische invloeden.

Sindsdien lijkt er binnen Radiohead een constante touwtrekwedstrijd gaande tussen Thom Yorke en de anderen. De ene keer wint Thom en krijg je een meer elektronische plaat als Kid A of zijn solo-album The Eraser, de andere keer de anderen en levert het een plaat op waar de gitaren een prominentere rol krijgen en de liedjes een meer traditionele structuur, zoals bij Amnesiac, Hail To The Thief en In Rainbows). Dit keer wint Yorke. The King Of Limbs is dan ook niet de opvolger van In Rainbows, het is Kid B, de eigenlijke opvolger van Kid A. Amnesiac was de plaat die je verwachtte na OK Computer. Opgenomen tijdens de Kid A sessies liet het Radiohead in vertrouwder vaarwater horen en was daarom een stuk minder spannend dan zijn broertje. Het was ook de blueprint voor de daaropvolgende twee albums. Tot nu.

The King Of Limbs gaat verder waar Kid A ophield. Met name de teruggekomen invloeden van jazz en elektronische muziek spelen een belangrijke rol op de nieuwe, vernoemd naar een eeuwenoude Engelse boom (natuur staat voor puurheid bij Radiohead). Het is groot geen geheim dat Thom Yorke groot fan is van experimentele jazz in het algemeen en Charles Mingus in het bijzonder. De jazz heeft verschillende keren eerder zijn intrede gedaan in de band, met Life In A Glass House (op Amnesiac, maar geschreven tijdens de OK Computertournee, zoals te zien in de docu Meeting People Is Easy) en The National Anthem als beste voorbeeld. Wie luistert naar de rol van drummer Phil Selway op TKOL hoort jazz, en dat bassist Colin O’Brien verschillende keren contrabas speelt zal ook geen toeval zijn.

Een andere grote inspiratiebron is elektronische muziek. Ten tijde van Kid A waren dat Autechre, Aphex Twin en andere acts op Warp, artiesten die later ook hun invloed zouden hebben op zijn solo-album The Eraser. Ze treffen elkaar ook in het werk van een artiest waar Yorke vorig jaar mee samenwerkte op diens album Cosmogramma: Flying Lotus, de Amerikaanse beatkunstenaar die experimentele jazz mixt met hiphop en breakbeats. Deels hebben FlyLo en Yorke dezelfde liefdes, en dat hoor je. Wat verschilt zijn hun achtergronden; de Amerikaan komt vanuit de dance, Yorke uit de gitaarmuziek. Op The King Of Limbs hoor je dan ook nog steeds een band.

Net zoals Airbag geïnspireerd werd door DJ Shadow, is de werkwijze van FlyLo terug te horen in met name de eerste helft van The King Of Limbs. De gitaren worden miniem ingezet en spelen vooral dienstbaar. Er is veel ruimte voor ‘slippende’ ritmes, drukke percussie (met een glansrol voor drummer Phil Selway) en rijke geluidstexturen (Jonny’s ervaring als soundtrackcomponist is duidelijk terug te horen). En ook eentje die duidelijk geïnspireerd is door Cosmogramma, net zoals FlyLo dat ook was door Kid A.

Een kruisbestuiving die alleen maar winnaars telt, want The King Of Limbs is ongekend fraai. Wie de plaat op de koptelefoon beluistert hoort hoeveel er schuil gaat achter op het eerste gehoor simpele songs als Separator, Codex of Morning Mr Magpie , sommige van de mooiste liedjes die Radiohead ooit schreef en waarbij de experimenteerdrift van Kid A (Treefingers, iemand?) niet de overhand krijgt, met fraaiere, subtielere liedjes tot gevolg.

Voor de conspiracyliefhebbers valt er weer genoeg te ontcijferen. Zo lijkt het alsof de band meerdere keren opzichtig knipoogt naar Kid A. Het is moeilijk om in de klimmende, bewerkte blazerspartij van Bloom niet de blazerssectie van The National Anthem te horen, of het begin van Idioteque in die laatste seconden van datzelfde nummer. Zo zijn er meer aanwijzingen voor speurneuzen, zoals bijvoorbeeld dat als een astmapatiënt happen naar adem van Thom in Mr. Magpie, wat we nog kennen van het intro uit Everything In It’s Right Place.

Net als dat album is dit een plaat die extreme reacties oproept, minus het verrassingseffect van destijds. Het betekent een splijting tussen de fans die In Rainbows de beste Radioheadalbum van de laatste tien jaar vinden, of Kid A, zoals JASPER VAN VUGT