MY BABY: elke show de volle 100%

mybabyblauwMet My Baby heeft Nederland er een internationaal gerenommeerde band bij. Ik sprak de bluesformatie de eerste keer toen ze net bestonden en op het punt stonden debuutalbum Loves Voodoo uit te brengen. Eind vorig jaar was daar de tweede keer, na een wereldwijde zegetocht dankzij de release van tweede plaat Shamanaid. Ik deed een luistertest met ze voor Jazzism, waarbij de belangrijkste ingrediënten van hun unieke sound naar voren kwamen.Het is december 2015 en MY BABY kan de balans opmaken van een veelbewogen jaar, dat op 23 december wordt afgesloten met een show in Paradiso. De afgelopen twaalf maanden speelde het trio meer dan 200 shows in zestien landen. Onder leiding van voodooqueen Cato van Dijck bezweerde MY BABY de hele wereld, van SXSW in Texas tot Tokio en van de Zwarte Cross tot Londen. Iedereen valt voor de unieke sound van de drie Amsterdammers: een opwindende mix van rock, funk, dub, folk, boogie, pop, country, jazz, swamp- en deltablues, psychedelica en voodoo. Hoog tijd om met een luistertest het muzikale DNA van het drietal te ontrafelen.

“Ik mag niet spieken he?” vraagt Cato, terwijl ze een steelse blik werpt richting computer. Daar staan 10 tracks klaar om voorgelegd te worden aan gitarist Daniel ‘Da Freez’ Johnston, zangeres/gitarist Cato van Dijck en drummer Joost ‘Sheik’ van Dijck, die vol verwachting wachten op wat er uit de speakers gaat klinken.

https://www.youtube.com/watch?v=NrS5HwjbsBM
Slim Harpo – I’m A King Bee
De koning van de swampblues verenigt Louisiana blues, cajun, soul en zydeco. Verplichte kost voor elke bluesfan.

Daniel, na 2 seconden: “Slim Harpo. Chicagoblues, boogie. Hij heeft een erg herkenbare stijl.”
Cato: “Wij krijgen vaak te horen dat we swampblues maken. Zelf hoor ik dat niet zo.”
Daniel: “We hebben wel die boogie, maar dat is gewoon een shufflebeat. Ik denk dat we meer een directe verbinding hebben met John Lee Hooker.”


John Lee Hooker – Boom Boom
De man van de Deltablues blijft muzikanten inspireren. Zo ook Daniel.

Daniel: “Ik begon met John Lee Hooker, bij mijn eerste gitaarlessen. Dat betekende urenlang oefenen. Op een gegeven moment raakte ik helemaal in trance door mijn eigen muziek. John Lee Hooker heeft een bezwerende performance, betovert zijn publiek echt. Het begint met dat nadoen en die sfeer proberen te pakken.”


The Black Keys – Gold On The Ceiling
The Black Keys combineert garagerock met een rauw bluesgeluid, waarmee ze uitermate succesvol zijn.

Cato: “Black Keys?”
Joost: “Ja, dat herken je direct, dankzij die zeikerige stem. Ik vind dit helemaal niks.”
Cato: “We worden vaak vergeleken met de Black Keys. Die vergelijking kan ik wel plaatsen. Noem ik onze invloeden, dan zegt het mensen vaak niets. Wat wij doen is wel echt iets anders. Het is lomp, en ik kan niet lang naar zijn stem luisteren.”
Joost: “Het heeft een coole sound. Al zijn wij veel minder rock.”
Cato: “Ik denk dat Amerikanen onze muziek ook kunnen waarderen. Alleen, als je daar iets wilt bereiken moet je er een jaar voor uittrekken. Dat hebben we nog niet gedaan.”
Joost: “We hebben op SXSW en Los Angeles gespeeld. Daar reageerden ze heel goed op onze muziek.”


Robert Johnson – Cross Road Blues
Volgens de legende sloot blueszanger Robert Johnson een pact met de duivel. Midden in de nacht ontmoette hij, op een kruispunt in landelijk Mississippi, een lange zwarte man: de duivel in vermomming. In ruil voor zijn ziel werd Johnson een meesterlijke gitarist. Dit nummer is een deltabluesliedje dat vaak in context met de legende wordt genoemd en is een voorbeeld van de combinatie magie en bovennatuurlijke krachten met muziek.

Daniel, direct tijdens het intro: “Dit is Robert Johnson.”
Cato: “Crossroads. Dat je dit kunt, zo zingen en er dan zo bij spelen.”
Joost: “Het is heel vernieuwend. Zou je dit nu uitbrengen, dan zou het een hippe nieuwe sound zijn.”
Daniel: “Het is magische muziek. De beelden in zijn teksten zijn compleet anders dan die van anderen. Hij was meer dan een entertainer in de juke joints, er zat een kunstigheid in. Blues van dit niveau is onze grootste invloed. Het heeft gevormd hoe ik naar muziek kijk. Toen ik Robert Johnson ontdekte ging ik zelf zo muziek maken. Hij transporteerde mij naar een andere wereld, terug in de tijd. Een magische belevenis, heel inspirerend. Het zet je geest aan het werk.”
Joost: “Hij gebruik zijn techniek om die betovering te bereiken, met zijn zang en zijn slidespel.”
Cato: “Het is bijna niet menselijk meer, alsof het tot hem komt.”
Daniel: “Terwijl het wel iemand was die bewust heeft geleerd van alle bluesartiesten om hem heen. Hij werd lang gezien als een soort copycat van alle bluesmuzikanten om hem heen. Hij gebruikte bewust mentoren als Charley Patton, Willie Lee Brown en Son House om tot zijn visie te komen. Die ging verder dan die van de meeste bluescats van zijn generatie. Hij overzag het gehele plaatje, en was zich bewust van het resultaat van zijn muziek.”


Dr. John – I Walk On Guilded Splinters
New Orleans bluesmuzikant Dr. John vernoemde zich naar een voodoopriester uit de achttiende eeuw, is geïnspireerd door voodoorituelen en medicine shows en vernoemde zijn debuutalbum Gris Gris naar voodoo-amuletten.

Daniel, Cato en Joost luisteren aandachtig. Vlak voor het refrein valt Daniel in.
Cato: “We hebben hem live gezien in de North Sea Jazz Club.” Lachend: “Een banduitje! Hij maakt geen popliedjes. Dat zie je ook in zijn verschijning en de manier waarop hij op het podium staat. Daarin is hij een voorbeeld voor ons geweest.”
Joost: “Niemand wordt als voodooqueen geboren.”
Cato: “Je kiest een vorm om je kunst in te gieten. Het is ook een extra manier om mensen te pakken.”
Daniel: “Er zit een theatraal aspect aan optreden. Het is onnatuurlijk, waardoor je altijd in een theatrale modus komt. Dat kun je zo ver opvoeren als je zelf wilt. Toen we met MY BABY begonnen praatten we veel over de theaterperformances op straat en medicine shows in het Amerika van de jaren 20. In die optredens zat ook een voodoo-aspect, als entertainment. Dat vond ik heel fascinerend. Voordat we ons debuutalbum Loves Voodoo maakten verdiepten we ons in de kunstvormen en stromingen uit die tijd, en keken we films uit die periode. Zo konden we ons een beeld te vormen van die tijd. De eerste opnamen van de blues werden toen gemaakt, het is het begin.”
Joost: “Dan ga je automatisch ook kijken in wat voor context die muziek gemaakt werd.”
Daniel: “Toen ik begon met gitaarspelen wilde ik weten waar die bluesgasten speelden. Deden ze dat alleen thuis op de porch, of op straat, en welke plekken zijn dat dan? Ik ben gaan lezen over de cultuur in het diepe zuiden van de VS. Dan lees je over theatergroepen die door Louisiana en Mississippi toerden en waar bluesartiesten speelden in Shakespeare-achtige optredens, waar ook het voodoo-aspect in terug kwam. Dat is hun cultuur, daar zijn ze mee opgegroeid. Dat beeld sprak mij aan. Die theatrale sfeer wil ik ook op het podium.”
Joost: “Muziek is sowieso een vorm van voodoo. Het is een magic spell. Veel mensen denken aan poppetjes en naalden, dat is een heel ander aspect van voodoo. Muziek is ook voodoo.”
Cato: “Je beïnvloedt iemands geest.”
Daniel: “Mensen gaan anders luisteren.”
Cato: “Vlak voor we gaan spelen hebben we een ceremonie. Zo komen we zelf in een andere dimensie. Dat heb ik ook echt nodig, om uit de dagelijkse realiteit te komen.”
Joost, lachend: “Maar het is niet zo dat we backstage kippen slachten vlak voor de show.”


Ibeyi – River
De Cubaans-Venezolaanse tweeling Ibeyi komt uit Frankrijk. Door hun ouders groeien ze op met de Yorùbá-cultuur, de Cubaanse versie van voodoo. De invloed daarvan is terug te horen op hun debuutalbum, dat begin 2015 verschijnt en een mix van soul, electronica, voodoo, hiphop en folk is.

Het drietal luistert aandachtig. Cato schudt ‘nee’.
Joost: “Ik hoor gospel. Het doet mij denken aan de kerken in het zuiden, waar mensen ook onder de invloed zijn van de muziek. Het is niet muziek voor jezelf of voor elkaar, het is muziek voor een hogere identiteit.”
Cato: “Op het podium heb ik dat gevoel soms ook, dat het niet om mij gaat maar om het geheel. Soms zie je bij een optreden mensen die helemaal in hun eigen wereld zijn en niet naar ons kijken. Dat vind ik het fijnst.”
Joost: “Elke show heb je momenten dat je wordt opgetild en alles bij elkaar komt.”
Cato: “Daar zoek je constant naar. Soms gebeurt het een heel optreden lang. De beste optredens zijn wanneer we elkaar echt meenemen.”
Daniel: “Dat gebeurde op Surfana, een surffestival op het strand van Bloemendaal.”
Cato: “Tijdens de soundcheck dansten er al mensen. We zijn direct door gegaan in de show. Je voelde de vibe en energie van het publiek op je af komen. Daar raak ik volledig door gebiologeerd. Bij elke wisselwerking voel je een extra kracht in je lichaam, die je het idee geeft dat je alles kan. Toen was ik mezelf echt helemaal kwijt, was helemaal niet bezig met mijzelf, hoe ik doe of kijk. Ik was compleet in dienst van het publiek. Regelmatig krijg ik te horen dat ik gemakkelijk zing. Dat komt doordat ik in die roes kom. Op de momenten dat het niet lukt, kost optreden plotseling veel energie.”


The Doors – Break On Through (To The Other Side)
The Doors ontleenden hun bandnaam aan een quote van William Blake, over het (onder invloed van mescaline) zien van de wereld zoals deze is, zonder oogkleppen. In dit nummer hebben ze het over het bereiken van die andere staat van bewustzijn.

Cato zingt mee.
Joost: “Hierin zingt hij toch ook ‘everybody loves MY BABY’?” (lacht).
Daniel: “Op Luminate festival gebeurde dit. Het was er een perfecte plek voor, met al die mensen die zich de hele dag bezig hielden met spirituele ontwaking.” (zie de spectaculaire beelden hier)
Cato: “Ze volgden de eerste opwelling die bij ze op kwam. Dat je dat kunt bereiken met je muziek is het grootste compliment denkbaar.”

https://www.youtube.com/watch?v=am04NZL8pA4
Sly and the Family Stone – I Want To Take You Higher
Vlak voor de release van Loves Voodoo! neemt oud Sly Stone-bassist Larry Graham ze mee op tournee. Sly and the Family Stone is een van hun grootste helden.

Drie gezichten glimlachen ter herkenning. Cato zet een keel op en schreeuwt mee met Sly.
Daniel: “Sly is heel erg gospel. Je hoort hier ook dat allesoverheersende gevoel van geloof van de gospelkerk. Maar dan zonder die christelijke toevoeging.”
Joost: “Het is gospelrock n’ roll. Het gaat om het ophitsen van het publiek. Ook het thema van een gevecht met de duivel zit er in. Luister maar eens naar Let Me Be Myself, daar hoor je die struggle.”
Daniel: “Hij heeft twee kanten. Daarin lijkt hij op Robert Johnson.”
Joost: “We staan op goede voet met Larry, maar het is niet zo dat we dagelijks met hem WhatsAppen.”


De Staat – Witch Doctor
De Staat heeft een in blues gedrenkt rockgeluid. Hard, meedogenloos, droog. In dit nummer kruipt zanger/gitarist en liedjesschrijver Torre Florim in de huid van een shamaan. In de spectaculaire videoclip bezweert hij een horde gespierde mannen. Net als MY BABY speelde De Staat, als een van de weinige Nederlandse bands ooit, op het legendarische Glastonbury festival in Engeland.

Cato: “Een van Neerlands’ beste bands. Dat machinale, jezelf verliezen in de muziek zoals je ook ziet in deze clip, neemt bij ons gelukkig andere vormen aan. Ik zie hen als verwanten.”
Joost: “Ze hebben echt een eigen sound en concept.”
Cato: “Zij speelden ook op Glastonbury. We hebben zeven optredens gedaan, op evenveel podia. Een paar jaar geleden was daar spelen nog een droom. Bij dat soort momenten moet ik leren af en toe even stil te staan, in plaats van altijd maar vooruit te kijken.”


Seasick Steve – Roy’s Gang
In Wenen was MY BABY het voorprogramma van Seasick Steve. De oude Amerikaan zag ze spelen en was dusdanig onder de indruk dat hij ze direct vroeg als vast voorprogramma tijdens zijn tournee door Groot-Brittannië.

Cato: “Dit is Steve. Tijdens de soundcheck spelen we soms dit liedje. (zingt): I wanna get on that stage and play my very best show. Het is net een mantra, kun je de soundcheck wel mee beginnen. Dat is ook wat je moet doen: elke avond de best mogelijke show spelen. Steve is 74, en toch geeft hij elke avond 100%., met het idee: anders had je net zo goed niet hoeven komen.”
Joost: “Je kunt niet op routine spelen. Onze muziek leent zich daar ook niet voor, je moet het met volle overgave spelen.”