Hinkelen met Ruben Hein

RubenHein_1913_ovvJaneyvanIerland_web

Hoe volg je een succesdebuut op? In ieder geval niet door precies hetzelfde te doen, aldus Ruben Hein. Tweeënhalf jaar na de release van zijn succesvolle debuutalbum Loose Fit komt de zanger/pianist met opvolger Hopscotch, dat beduidend anders klinkt. “Ik wilde niet in dezelfde ideeën blijven hangen.”

“Die broek valt niet lekker” concludeert Ruben, terwijl hij zichzelf in de spiegel van Solistenkamer 1 opneemt. Het is enkele minuten voordat hij samen met het 22-koppige strijkorkest Amsterdam Sinfonietta en collega’s Kris Berry en Wouter Hamel een vol Concertgebouw moet overtuigen, en Ruben Hein maakt zich zorgen of de pantalon van zijn groene velourspak wel goed over zijn spierwitte gympen valt. Het Concertgebouw is tenslotte niet zomaar een zaal, aldus Hein: “Elke keer dat ik hier naar binnen loop denk ik: ‘In ’63 stond Coltrane hier’”.

Wat het publiek nog niet weet is dat ze als een van de eerste een voorproefje zullen krijgen van Hopscotch, het langverwachte tweede album van Ruben. Firing Line heet het enige nieuwe nummer in de set, dat ook favorieten als Elephants, Deaf Dumb, Exposed en de Bill Withers-cover Harlem kent. Een vol Concertgebouw hoort dat Ruben met Firing Line een, zo zal later blijken, representatief nummer van Hopscotch de première gunt. Het nummer heeft een opvallend funky insteek, met dank aan de drums. Het Sinfonietta valt in met slepende strijkers, Ruben zingt een ingehouden zanglijn die toewerkt naar een kort gehouden climax. Gitarist Paul speelt een funky gitaarlijn die aan Prince doet denken. Oordeel: lekker, én een kant die we nog niet kenden van Hein.

De samenwerkingen met het Metropole Orkest en het Sinfonietta hebben hem geholpen anders naar zijn muziek te kijken, legt hij uit. “Het is erg leuk om zo’n project als dit te doen. De eerste repetities waren echt aftasten. Ik tel af op de tweede en de vierde tel en knip dan met mijn vingers. Dat is mijn referentie. Zij pakken ‘m op de eerste en de derde tel. En daar begint het al mee. Het is bijna een andere taal. Daar leer ik heel veel van, om vanuit zo’n invalshoek te denken over muziek. Daardoor luister je anders naar muziek. Zij moeten naar mij komen, ik naar hen. Anders valt er nauwelijks te communiceren. Zo’n samenwerking zorgt er voor dat ik niet in mijn comfortzone blijf. Je wordt gedwongen je eigen grenzen op te zoeken”. Lachend: “En ze zijn op een heel andere manier rock ‘n’ roll; een kwartier na het slotapplaus zit iedereen al in de bus. Daar wordt pas het eerste biertje open getrokken”.

Firing Line is een prima introductie tot Hopscotch, zo blijkt een week later als Ruben Jazzism de primeur gunt voor de eerste luisterbeurt van het nog ongemasterde album. Hij is een tikkeltje zenuwachtig, geeft hij toe. Begrijpelijk: Hopscotch is duidelijk een andere plaat dan zijn succesvolle debuut Loose Fit. De eerste indruk: de plaat klinkt funkier, speelser en bevat een stuk meer soul en minder jazz dan zijn voorganger. Opvallend detail: de piano is naar de achtergrond verdwenen, de gitaar, zijn stem en de groove eisen de hoofdrollen op.

Het schrijven voor Die Moeilijke Tweede begint een jaar geleden. Ruben: “Op een dag wordt er tegen je gezegd dat het tijd wordt voor de tweede plaat. Dat betekende dat ik opnieuw moest gaan zoeken naar wat ik wilde maken en welke kant het op moest. Met die vraag heb ik lang geworsteld. Ik wilde geen kopie maken van Loose Fit, ik wil blijven ontdekken en mezelf blijven ontwikkelen. Dat begint met in het wilde weg schrijven. Als je tweehonderd ideeën op de fiets in je telefoon hebt ingezongen ga je er eens doorheen ploegen om te kijken of er iets bruikbaars tussen zit. Zo vormt zich gaandeweg een beeld van wat voor soort plaat het wordt. Daarnaast zette ik een aantal helden en invloeden op een rijtje wiens invloed terug te horen moesten zijn. Bill Withers stond daar prominent in, als liedjesschrijver en vanwege de groove in zijn liedjes. Een andere hoeksteen was Graceland van Paul Simon.”

1458_1Een zelfgekozen creatieve uitdaging die de ontdekkingstocht naar Hopscotch voor een belangrijk deel instart, is de EP Revisited die hij vorig jaar maakt. Met Ernst Glerum (contrabas) en Joost Patočka (drums) zoekt hij zijn jazzroots op en geeft zes van zijn eigen liedjes een jazz-behandeling. Zingen doet hij niet. Ruben: “Revisited stelde mij weer op de proef als pianist, maar ook als componist en arrangeur. Je moet je brein anders indelen als je weer in de schrijfmodus wilt komen. Het uit elkaar trekken van mijn eigen liedjes heeft mij een stuk verder gebracht voor Hopscotch. Zo heb ik een aantal ideeën van Revisited verwerkt in de nieuwe liedjes. De brug in Little Life is bijvoorbeeld afgeleid van If Friends Is All. Eigenlijk heb ik van mezelf gejat (lacht).”

Als er in 2011 in Carré een eerbetoon aan Bill Withers wordt gehouden, treedt Ruben er op. Withers is zijn grote muzikale held en heel Nederland ziet bij De Wereld Draait Door dat Withers hem ook mag. Gedurende de week dat Withers in Nederland is trekken ze veel met elkaar op. Ruben: “Het gekke is dat je het niet eens zoveel over muziek hebt. Hij vertelt veel over zijn leven. In Carré speelde ik een nummer van hem, Let Me In Your Life. Hij zei dat hij erg onder de indruk was van hoe ik dat nummer zong, en vertelde dat er nog iemand was die dat nummer had gecoverd. Die versie vond hij vreselijk. Dat bleek de versie van Aretha Franklin te zijn.”

Ruben durft Bill niet te vragen naar mogelijkheden voor een samenwerking, bang als hij is om de goede band tussen hem en zijn held te verstoren. In plaats daarvan neemt hij een van zijn eigen cd’s mee, om aan hem te geven en een signaal af te geven. Ruben: “Het idee van een samenwerking spookt wel door je hoofd. Maar ja, iedereen wil met hem werken. In Los Angeles heb ik met hem en zijn dochter Kori geluncht. Aan het eind van de lunch gaf ik die cd aan hem. Daarop reageerde hij met ‘so you came here all armed and dangerous’. Ik deed alsof ik niet begreep wat hij bedoelde, maar eigenlijk wist ik het dondersgoed. Achteraf voelde ik mij lullig dat ik hem mijn cd had gegeven.”

Behalve het opzoeken van Bill is Ruben met nóg een reden in Los Angeles. Hij heeft het plan opgevat om de liedjes voor Hopscotch te schrijven met buitenlandse liedjesschrijvers. Het netwerk dat een groot label als Blue Note met zich meebrengt, maakt dat mogelijk. Ruben: ‘Voor Loose Fit vond ik dat ik alles zelf moest kunnen. Tijdens het maken van dat album kwam ik er echter achter dat ik het leuk vind om met anderen samen te schrijven. Het is heel leuk en inspirerend om de visie van een ander te horen op jouw idee. Met iemand uit het buitenland is dat nog interessanter; elk land heeft zijn eigen stijl. Ik ben van nature pianist, dus werk veel vanuit de piano en harmonie. Dan blijf je vaak hangen in dezelfde ideeën. Dat wilde ik graag doorbreken.”

In Los Angeles schrijft hij met Lori Liebermann, de vrouw die het gedicht voor Killing Me Softly schreef, het eerste nummer dat op Hopscotch zal verschijnen: How I Wish, een van de weinige liedjes waarin de piano nog een prominente rol speelt. Om uit het stramien van steeds dezelfde akkoorden te komen en niet een nieuwe Loose Fit te maken, besluit hij vanuit een ander instrument te denken en de piano te laten staan. Ruben: “Ik kan geen gitaar spelen, maar voor Faith and Fear ben ik met de gitaar op schoot gaan uitproberen wat er gebeurt als ik iets speel. De piano is nog in bijna elk liedje te horen, alleen meer op de achtergrond. Hij moest een andere functie krijgen. Niet alleen harmonisch, ook ritmisch en als klankkleur. Ik ben meer vanuit de groove gaan werken. In een nummer als Fool By Morning is hij echt onderdeel van de groove. Om vanuit de groove te werken heb ik veel gewerkt met (muzieksoftwareprogramma) Logic, want ik kan geen bas of drums spelen. In Logic kun je eindeloos stoeien met een snare, kick en hi-hat. Een beat begint meestal met een kick en dan de snare. Wat gebeurt er als je dat eens omdraait? Zo probeer je van alles uit.”

rubenheinDe volgende stop is Londen. Daar gaat hij bij verschillende songschrijvers langs, waaronder bij singer-songwriter Paul Aiden. De twee gaan aan de slag en binnen vier uur is Try Again geschreven, een sobere pianoballad. In Malmö gaat hij aan de slag met de Zweedse zanger/multi-instrumentalist Magnus Tingsek. Weer thuis blijkt de juiste producer een stuk dichterbij huis te wonen. Sterker nog, Ruben kent ‘m nog van Loose Fit, waarop hij al meeschreef en verschillende gitaarpartijen inspeelde. Deze Paul Willemsen is behalve gitarist in Lefties Soul Connection en Beans And Fatback ook producer van o.a. Kris Berry. Ruben legt uit: “Paul luistert naar heel andere muziek dan ik met muziek uit de jaren vijftig, zestig en zeventig. Dat betekent veel groove, veel Lee Dorsey, The Meters en Sly And The Family Stone. We hebben veel over muziek gepraat en naar platen geluisterd. Ik heb hem heel hoog zitten en heb een heel goede klik met hem. Hij heeft een heel goed idee van hoe iets moet klinken. Zijn manier van werken voelde als een frisse wind.”

De samenwerking met Paul betekent ook dat Ruben de jazz meer loslaat, zo bewijst Hopscotch. Al is dat niet definitief, haast de maker zich te zeggen. De verandering van koers is ook een logisch gevolg van de doelstelling die hij zichzelf stelt. Ruben: “Op het conservatorium schreef ik stukken waarin ik al mijn kennis stopte, met moeilijke noten en akkoorden. Dat vind ik nu minder interessant worden. Waar gaat het nu eigenlijk om? De muziek moet binnenkomen en je raken. Daarom ben ik op zoek naar de kracht en eenvoud van een liedje. Daar hoef je echt niet altijd ingewikkelde akkoorden voor te gebruiken, dat moest ik mijzelf afleren. Langzaam kom ik boven de kennis te staan die ik op het conservatorium heb opgedaan. Ik pak daar uit wat ik nodig heb.”

De zoektocht vindt zijn weerklank in de titel van de plaat. Hoewel Ruben aanvankelijk een tekstregel uit Jack Kerouac’s klassieker On The Road als titel wilde (“Postpone All Leftovers klonk toch te negatief”), kiest hij uiteindelijk voor Hopscotch. Hinkelen. Een titel die om meerdere redenen toepasselijk is, legt hij uit: “Ik vind het een ontzettend mooi woord. Daarnaast is het ook een fraaie metafoor. In het spelletje gooi je een steentje in een van de vakjes. Elke keer moet je verder zien te springen. Met Hopscotch spring ik naar het volgende vakje.”