(foto: Nick Helderman)
Hij werd bekend als rapper van De Jeugd van Tegenwoordig en maakte onlangs zijn debuut als schrijver. Daar zag het niet naar uit toen Pepijn Lanen alias Faberyayo Europese Studies ging studeren aan de Universiteit van Amsterdam. “Mijn studiekeuze was toeval.”
Samen met producer Bas Bron is Pepijn Lanen het productiefste lid van De Jeugd van Tegenwoordig. Behalve vier succesvolle albums met de hiphopgroep bracht hij verschillende singles, EP’s en albums uit. Soms solo als Faberyayo (zijn album Coco uit 2012), dan weer met producers als Vic Crezee (Het Grote Gedoe uit 2010), als gast bij andere muzikanten (o.a. The Opposites, Jameszoo en Boemklatsch), met technoproducer Tom Trago als helft van B.R.U.C.E. of met kunstenaar Piet Parra en producer Rimer London in de electrogroep Le Le.
Maar behalve het schrijven van raps neemt Lanen ook geregeld de pen ter hand voor het schrijven van korte verhalen en columns. De afgelopen twee jaar werkte hij aan een boek. In navolging van zijn literaire helden Irvine Welsh, Herman Brusselmans, Bret Easton Ellis, William Gibson en Haruki Murakami debuteerde hij in november als schrijver met verhalenbundel Sjeumig, dat in Nederland onmiddellijk naar de top van de verkooplijsten klom en daar inmiddels al maandenlang verkeert.
Was het schrijven van Sjeumig iets dat je van jongs af aan wilde?
“Ja, al ben ik niet al 15 jaar bezig met het schrijven van een boek. Het leek me tof om te doen en ik had een idee voor een roman. Daarop sprak ik met een paar uitgevers die enthousiast waren. Het idee voor een roman kwam echter niet van de grond. Daarop ben ik korte verhalen gaan schrijven. Toen ik er vijf had besloot ik dat het een bundel korte verhalen zou worden: Sjeumig.”
Vond je het moeilijk, een boek schrijven?
“Het schrijven zelf niet, beginnen wel. Het gewicht van een lege pagina weegt heel zwaar. Tot op de laatste microseconde dat je gaat zitten achter je computer en begint te tikken voelt het alsof je een zwaar obstakel moet overwinnen. Als ik eenmaal begin is het niet moeilijk, dan ontwikkelt het verhaal zich langzaam in mijn hoofd.”
Ondanks dat je nu zowel muzikant als schrijver bent, heb je geen muziek of Nederlands gestudeerd.
“Nou, ik heb op een muziekopleiding gezeten, (basisschool) de Kathedrale Koorschool Utrecht. Ik vond het er helemaal niet leuk. De muziekleraar was een vervelende zeikerd, zo iemand die een stel kinderen ziet als een synthesizer die hij moet bespelen. Ik heb ook nog op pianoles gezeten. Daar was ik niet zo goed in. Toen ik twaalf was heb ik ook nog even de gitaar geprobeerd. Toen was ik al te ver in het land van alcohol drinken en wiet roken om er nog serieus mee aan de slag te gaan. Mijn eerste raps schreef ik toen ik een jaar of 14, 15 was. Nederlands vond ik niet zo’n leuk vak. Een essay of verhaal schrijven vond ik nog wel leuk. Maar een opiniestuk schrijven en dat in de volgende opdracht moeten herschrijven…dat vond ik echt heel erg kut. De leraren Nederlands vond ik ook meestal niet de meest inspirerende personen. Nederlandse en Engels voelden niet als echte studies, maar als een opgeklopt vak van de middelbare school.”
Je bent uiteindelijk Europese Studies gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Wat trok je aan in die studie?
“Het was toeval dat ik daar terecht kwam. Ik heb eerst een jaar rechten gedaan. Dat vond ik heel saai. Dat doen ze expres. Wie niet dedicated is, haakt af. Nou, dat is volledig gelukt, chapeau. Een vriend deed Europese Studies. Dat leek mij een stuk interessanter. Het ging over onderwerpen waar ik wat mee had, zoals geschiedenis. En Europa vond ik ergens ook wel interessant. Verder zaten er ook rechten in, dus het was niet een heel grote stap. Verder kon je nog een minor taal doen, waarmee je dan in het buitenland zou kunnen studeren.”
Had je een bepaald idee wat je met de studie wilde gaan doen?
“Nee. Ik dacht: je leert een taal, dan kan je drie maanden in Barcelona wonen en dan ga je wel ergens aan de slag met papieren lezen en schrijven en dingen. Licht administratief werk, ofzo. Het is een groot contrast met mijn leven nu ja. Ik ben blij dat het gegaan is zoals het gegaan is.”
Je verhuisde voor je studie van Utrecht naar Amsterdam en ging op jezelf wonen. Hoe was dat?
“Ik was negentien, dus de eerste weken ging ik alleen maar drinken. Op een gegeven moment had ik een week lang elke dag gedronken. Op zondag was ik helemaal kapot. Het weekend er na zouden we ergens heen gaan en weer heel veel gaan drinken, dus ik nam mij voor die week rustig aan te doen. Zonder dat ik er echt een hand in had ik een week later wéér elke dag gedronken. Een goede start van mijn studie.”
Wat vond je het leukst aan student zijn?
“De absolute vrijheid. Je kon het heel bont maken, de volgende dag veel te brak zijn om nog iets te leren en terug je bed in duiken om pas rond 2 uur ’s nachts wakker te worden en dan die paar hoofdstukken lezen zonder dat iemand je er op af rekent. Hoewel ik het aanvankelijk wel kut vond om weer te moeten studeren. Na de middelbare school ben ik eerst een tijdje naar Azië, Australië en Nieuw-Zeeland geweest. Toen ik terug kwam, moest ik toch studeren. Zat ik weer op een punt waarop mensen dingen van je verwachten en je achter de feiten aan loopt. Na een werkgroep ging ik niet direct met de stof aan de slag, maar nam ik de rest van de dag vrij. Zat je wel weer op zondagavond gehaast allemaal shit te doen.”
Heb je je studie afgemaakt?
“Nee. In het eerste jaar van Europese Studies heb ik op één na alle vakken gehaald. En dat vak had ik niet gehaald omdat ik door vakantie een verplichte werkgroep had gemist en het tentamen niet mocht maken. Ik ben nog wel begonnen aan het tweede jaar en heb de minor Spaans nog gedaan. In Get Spanish zit zo ongeveer al het Spaans dat ik toen heb geleerd. Het vak uit mijn eerste jaar heb ik ook nog gehaald, dus ik heb alle punten voor mijn propedeuse. Die heb ik alleen nooit aangevraagd en opgehaald. Op dat moment zat ik al midden in De Jeugd en braken we door met Watskeburt?. De Jeugd veranderde mijn hele wereld, daar paste mijn studie niet langer in.”
De complete bijlage is ook online te lezen, en wel hier.
Voor Smart Media schrijf ik artikelen voor themabijlages, die verschijnen bij de Telegraaf of Spits. Vaak interview ik daarvoor mensen die niet in de muziek werken over een speciaal onderwerp. Het is elke keer een leuke uitdaging om iemand over één onderwerp vragen te stellen, én om mensen te spreken die niet dag en nacht met muziek bezig zijn.
Voor de bijlage over studeren mocht ik een muzikant interviewen, die kortgeleden ook debuteerde als schrijver: Pepijn Lanen, alias Faberyayo van de Jeugd van Tegenwoordig. Ik zag De Jeugd talloze keren live en recenseerde eerder al eens een optreden van Lanens andere band Le Le. Spreken deed ik hem nog niet eerder.
Hij was een kwartier te laat voor het interview, maar was verder opvallend serieus, ondanks een wat valse start; het koetjes-en-kalfjes gesprek voordat de opnamerecorder liep was wat awkward, mede doordat hij constant weg kijkt en oogcontact moeilijk lijkt te vinden. Desondanks was het een geslaagd interview, waarin ik ook meer over het ontstaan van de Jeugd te weten kwam, zijn manier van werken bij het schrijven van zijn eerste boek Sjeumig en natuurlijk over zijn studie. Dat leverde onderstaand artikel op, dat op 22 januari jl. verscheen als bijlage van de Belgische krant Het Nieuwsblad.