De eeuwige trouw van Kasabian

kasabian

En dat is album nummer vijf. Aan inspiratie geen gebrek bij het Britse Kasabian, dat met vijfde album 48:13 in tien jaar tijd andermaal bewijst de Britse vandaaldrager van de rock ‘n roll te zijn. Niet voor niets zijn de lads uit Leicester afsluiter op het hoofdpodium van het Glastonbury Festival. ‘We zijn freedancers.’

Shiva is de naam van de populairste god van het hindoeïsme. De blauwe god, herkenbaar aan zijn trommeltje, drietand en trouwe slang, staat symbool voor vernietiging en verandering. “Shiva” is tevens de eerste track op 48:13, het wat ongeïnspireerd getitelde (want: het is simpelweg de albumlengte) nieuwe vijfde album van Kasabian. Een album waarop de band een elektronischer, psychedelischer en meer stripped-back geluid laat horen die meer dan eens aan de sound van het debuutalbum doet denken.

Vraag echter niets aan zanger en frontman Tom Meighan over een boodschap in die openingstrack. Sinds de band keihard doorbrak in 2004 met het ongetitelde debuutalbum is gitarist en meesterbrein Serge Pizzorno altijd verantwoordelijk geweest voor de muziek van de band, die de Britse gitaarsound en bravoure van Oasis en Stone Roses koppelt aan de dancemuziek van begin jaren negentig, de Manchestersound van de Happy Mondays en de psychedelische klanken uit de seventies. Spil van het succes is de combinatie van jeugdvrienden Serge Pizzorno en Tom Meighan, een duo dat niet meer van elkaar kan verschillen. De bedachtzaam sprekende gitarist Pizzorno, wiens ouders afkomstig zijn uit het Italiaanse Genua, is de creatieve motor en de man die de touwtjes in handen heeft, Meighan is de ongedwongen flapuit van de groep, de blikvanger en volksmenner die in zijn thuisland stadions met 60.000 man aan zijn voeten weet te krijgen en toch overkomt als een lad uit de kroeg op de hoek van de straat. In eigen land geldt Kasabian sinds het heengaan van Oasis als de trotse vaandeldrager van de Britse rock & roll, in de rest van de wereld groeit hun status bij elke nieuwe plaat. Een status waarmee het viertal vol vertrouwen het aanstaande optreden als headliner van het immense Glastonbury festival tegemoet kan zien.

Het is de ultieme upgrade van een band die zichzelf na iedere plaat een plaatsje hoger op het affiche van de festivals ziet staan. In de tien jaar na het gevierde titelloze debuut verschijnt om de twee jaar een nieuw goed verkopend album, steevast gevolgd door een zegetocht langs de grootste stadions van Groot-Brittannië en de Europese zomerfestivals. In die jaren heeft OOR de band steevast na elk album gesproken, afwisselend met Pizzorno of met Meighan. Met de release van 48:13 is het de beurt aan de met een dik accent gezegende Meighan, die er nooit van beschuldigd kan worden een blad voor de mond te nemen en vijf kwartier in een uur lult, als hij tenminste de kans krijgt. En die kans krijgt én neemt hij, als het over 48:13 gaat. Een plaat die bovendien het tienjarig jubileum van Kasabian als recording band markeert.

Laat eerste single Eez-Eh nou net een fuifnummer zijn, een die met zijn elektronische inslag een terugkeer naar het debuut betekent en voor verbaasde reacties zorgde bij de fanschare. Een bewuste keuze, aldus spraakwaterval Tom Meighan: ‘We wilden niet terugkomen met een typisch rocknummer, zoals bij de vorige albums, maar met een klein en elektronisch liedje, heel direct en kleurrijk: Eez-Eh. We merken dat veel mensen geen idee hebben wat het nu precies is, ze zijn verrast. De eerste keer vinden ze het vaak niet leuk. Daarna gaan ze beter luisteren en het nummer wel waarderen. Ik denk dat het komt omdat mensen het niet van ons verwachten.’

684-300x24548:13 betekent jullie vijfde album in tien jaar tijd. Elk album dat jullie maakten heeft jullie succes vergroot. Sta je daar weleens bij stil? “Nee, eigenlijk niet. Ook bij deze plaat wilden we gewoon knallen en een monster van een album maken. Het is écht de beste plaat die we ooit gemaakt hebben. Serge is slim, hij is altijd aan het schrijven. Hij heeft onlangs een eigen studio in zijn huis laten bouwen. Daar kon hij demo’s opnemen en zelf voor het eerst de productie doen voor het album. Je hoort dat we ons ontwikkelen als band. Als je terug kijkt naar tien jaar geleden hoor je dat ons debuut nog erg elektronisch klonk. We kenden geen angst.’

Ten tijde van jullie vorige album Velociraptor! wilden jullie een plaat maken die gitaarmuziek terug op de radio moest brengen. Wat was deze keer jullie missie?
“We wilden een plaat maken zoals het debuut, een album zonder angst. Dat hebben we geprobeerd: We maken muziek, en als het aanslaat, dan slaat het aan. We zijn freedancers. En als de plaat flopt, dan…ach, dat gebeurt toch niet. Ik ben inmiddels 33, wat kan mij het schelen wat anderen er van vinden.”

Jullie kozen voor een meer uitgekleed geluid dan op de voorgaande albums. Waar kwam dat idee vandaan?
“Dat kwam door Kanye West. Zijn plaat Yeezus is echt fantastisch. Die productie! De eerste keer dat ik Black Skinhead hoorde…echt ongelooflijk. Wat een inspiratie. Hij koppelt gitaarmuziek aan hiphop en maakt daar fantastische songs mee die bijna helemaal kaalgestript zijn. Het is tegelijkertijd ontzettend soulvol en gemeen.”

In Eez-Eh zing je dat we worden bespied door Google, en ook in Glass is er kritiek op de maatschappij en de gang van zaken in de wereld te horen. Zijn jullie je bewuster geworden van wat er speelt in de wereld?
“Ja, je kijkt anders naar de zaken om je heen als je ouder wordt. Serge is een slimme vent, hij weet wat er speelt in de wereld. Vroeger hielden we ons nooit zo bezig met dat soort zaken.”

De ingetogen afsluiter SPS is een speciaal nummer, zowel qua geluid als qua thematiek. Waar gaat het over?
“Het is een liefdesbrief van Serge aan mij. Het gaat over onze vriendschap, en hoe die zich ontwikkeld heeft in de loop der jaren, de momenten die we samen beleefd hebben en de moeilijkheden die we overwonnen hebben. Hij liet het mij horen toen het nog een demo was. Het is voor hem een manier om te zeggen dat hij van mij houdt. Nu moet ik een liedje voor hem schrijven. Dat wordt nog niet makkelijk.”

Is jullie doel veranderd sinds jullie in 1997 Kasabian begonnen?
“Ons doel was om internationale rocksterren te worden. Daar hebben we veel tijd in gestoken, dat doel was net een religie dat we aanhingen. Ik wilde Elvis zijn, of Michael Jackson. Dat leek mee geen slecht beroep. En ik moet zeggen; het is aardig gelukt. Inmiddels ben ik vader van een dochtertje en heb ik een gezin. Ik ben het zat om serieus te zijn, probeer zoveel mogelijk van het leven te genieten. Je weet tenslotte nooit of je morgen niet overreden wordt door een bus. Als zanger van Kasabian probeer ik goede muziek te blijven maken en op te blijven treden. Het is elke dag weer te gek om in deze band te mogen spelen. Ik kap er pas mee als ik geen opwinding meer voel in mijn buik op het moment dat ik het podium op moet.”

Dit artikel stond in OOR Magazine 6, 2014. Het artikel lezen in de oorspronkelijke opmaak doe je HIER


—————————————————

Phoners (telefonische interviews) zijn niet heel erg leuk om te doen, omdat je elkaar niet kunt zien. Daarbij werden de 20 minuten interview al na 10 minuten onderbroken door iemand van de platenmaatschappij, die zei dat ik nog 1 vraag mocht stellen. Uiteindelijk bleven er dus 12 minuten over van het interview met Tom Meighan, frontman van Kasabian. De vocalist is precies dat: degene die de liedjes zingt, niets meer, niets minder. Ook in het interview wist hij zijn mond goed te gebruiken; geef hem een vraag en hij ratelt wel, tenzij het over de liedjes zelf ging. Dat betekende veel inbreken in zijn woordenstroom en zorgen dat je zijn cliché-antwoorden tackelt. Leuk: ik kon in dit stuk teruggrijpen op mijn kennis over het hindoeïsme, opgedaan dankzij 3 reizen naar India.